Image default
OnderwijsSamenlevingtelex

Wiskunde in de kleuterklas: veel goede wil maar nog werk aan de winkel

Onderzoek in het kader van een masterthesis aan de VUB toont aan dat liefst 85 procent van de leerkrachten kleuteronderwijs nauwelijks een methode hanteren voor de lessen wiskunde. Over het belang van wiskunde voor kleuters bestaat weinig discussie. Maar onderzoek over hoe kleuters die wiskunde opgelepeld kunnen krijgen is niet voorhanden. Nochtans doen de meeste leerkrachten meer dan hun best om de kleuters wiskunde bij te brengen.

“Voor mijn onderzoek bevroeg ik duizend directeurs van kleuterscholen in heel Vlaanderen en Brussel en 793 leerkrachten kleuteronderwijs”, zegt Wim Mees, die als docent wiskunde aan de opleiding Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs van de Hogeschool PXL in Hasselt, goed geplaatst is voor dergelijk onderzoek. “Uit die bevraging bleek duidelijk dat een georganiseerde aanpak van wiskunde voor kleuters zo goed als onbestaande is en dat leerkrachten in het kleuteronderwijs ad hoc omgaan met de materie: ze gaan op zoek naar lesmateriaal in bestaande publicaties of op het internet, maar doen dat een beetje blind, waardoor ze niet zelden minder geschikt lesmateriaal gebruiken om hun leerdoelen te bereiken. De bestaande materialen creatief aanpassen en gebruiken, is immers een belangrijke vaardigheid voor leerkrachten in het kleuteronderwijs, niet in het minst door de groeiende diversiteit in de klassen. Sommige leerkrachten reduceren wiskunde tot tellen, maar dat is toch een minderheid. Bovendien wordt in de leerplannen bijna met geen woord gerept over welke vaardigheden en inzichten een kleuter effectief moet beheersen als hij uit de kleuterklas komt. Er bestaat dan ook bijna geen wetenschappelijke literatuur over en er is maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar gebeurd, waardoor wiskundeonderwijs voor kleuters vaak nattevingerwerk wordt. Er moet meer rekening gehouden worden met de ontwikkelingsprocessen van de kleuters.”

In de leerplannen is er niet systematisch aandacht voor wiskunde en wordt er gewerkt met ontwikkelingsdoelen, niet met leerdoelen. “Sommige inzichten zijn nochtans al tientallen jaren oud”, zegt Mees. “Maar die zijn niet noodzakelijk genoeg doorgedrongen in het werkveld. Nochtans zijn kleuters meestal heel graag bezig met wiskunde. Uit mijn onderzoek blijkt dat bij die leerkrachten die wél expliciet aandacht besteden aan wiskunde, vooral de oudere leerkrachten de leerstof veelal aanpakken als een aparte activiteit, jongere kleuterleerkrachten integreren ze meer in andere activiteiten, wat eigenlijk beter is. Grappig is ook dat de tevredenheid over de aanpak bij iedereen erg groot is, zeker bij die mensen die een eigen methode hebben ontwikkeld, zelfs al houdt die geen rekening met het ontwikkelingsproces van de kleuters.”

Er is volgens Mees nood aan meer kritische houdingen tegenover de leermiddelen bij leerkrachten. Gezien het belang van wiskunde op kleuterniveau pleit hij voor een meer kritische betrokkenheid van zowel van het beleidsniveau als van het kaderniveau (schoolleiding) en het praktijkniveau (leerkrachten, gemeenschappen). “Vanuit het beleid moeten de leerkrachten kleuteronderwijs ook beter ondersteund en begeleid worden”, besluit hij. “Zijn leerkrachten kleuteronderwijs zich genoeg bewust van het belang van hun aanpak voor de wiskundige inzichten van hun kleuters op latere leeftijd? Daar ligt een uitdaging voor hun opleiding.”

 

Professor Blanpain geeft uitleg over onze voortschrijdende veroudering

Christian Du Brulle

Kinderen halen meer geheugenvoordeel uit hun nachtrust

Christian Du Brulle

VUB en UGent werken samen in nieuwe VRT-leerstoel “Media in samenleving in transitie”

frans