Een studie van de VUB onderzoeksgroep Cartografie en Geo-informatiekunde, in samenwerking met de onderzoeksgroep Duurzame Architectuur en Stedenbouw van de ULB, toont aan dat meer dan één vijfde van de Brusselse bevolking onvoldoende toegang heeft tot kwalitatief openbaar groen. Het contrast tussen de rand, waar naast ruimere privétuinen ook meer, grotere en betere parken zijn, is groot. In een gemeente als Ukkel heeft elke bewoner zes verschillende parken in de buurt. In het centrum van de hoofdstad is er een probleem met nabijheid. In de totale regio heeft 4 procent van de inwoners geen enkel park in de buurt en 21 procent onvoldoende.

“Het nieuwe aan mijn onderzoek is dat ik de aanwezigheid van toegankelijk openbaar groen genuanceerd in kaart heb gebracht, en gekoppeld met kwaliteit”, zegt Philip Stessens, die over de problematiek een joint VUB-ULB-doctoraat maakte en nu als ULB-onderzoeker verder werkt rond hetzelfde thema.
Stessens definieerde verschillende parktypologieën en berekende de afstand van de bewoners van de Brusselse wijken tot dat openbaar groen. Verder bevroeg hij de inwoners over de afstand die ze zouden afleggen om elk van die typologieën te bezoeken. Daarmee kreeg hij een precies zicht op de gelaagde toegankelijkheid van de parken in Brussel. “We ontwikkelden een model dat kenmerken van groene ruimten, zoals oppervlakte, dichtheid aan bomen en andere vegetatie, indicatoren van biodiversiteit, al dan niet aanwezigheid van water, en niveau van geluidshinder omzet in een kwaliteitsscore, zoals ervaren door de inwoners, die meewerkten aan ons onderzoek. Dezelfde bewoners hielpen mee bepalen wat de ze ervoor over hebben om er heen te trekken.”, zegt Stessens. “Voor een residentieel en buurtgroen willen de bewoners makkelijk honderdvijftig tot zeshonderd meter stappen. Een stadspark trekt volk van op een afstand tot een paar kilometer en voor een metropolitaan park, type Zoniënwoud, legt de Brusselaar tot zes kilometer af. Uit mijn onderzoek werd duidelijk dat de groene ruimte en de kwaliteit ervan zeer ongelijk verdeeld zijn en samenhangt met gemiddelde inkomens in de buurten. Bovendien is die gesegregeerde toestand voor het eerst ook in cijfers uitgedrukt: we weten nu waar het groengebrek het grootst is en ook hoé groot het is.”

Brussel is, als je de stad als geheel bekijkt, een erg groene stad. Ongeveer de helft van het hele grondgebied is groen, onder de vorm van privétuinen, parken en bossen. Eén derde van al die groene ruimte is openbaar en dus min of meer toegankelijk. Groene ruimten worden geassocieerd met tal van positieve aspecten. Zo zorgt groen in de stad voor een betere luchtkwaliteit, afkoeling bij extreme temperaturen, en een betere waterhuishouding. Parken en andere groene ruimten leveren ook wat men culturele ecosysteemdiensten noemt. Hiermee bedoelt men de niet-materiële diensten zoals rust en ontspanning, recreatie, esthetische ervaring, contact met de natuur. Elk van die aspecten dragen bij tot de mentale en fysieke gezondheid van de stadsbewoner.
“Je kan je afvragen of kwalitatief toegankelijk groen in de stad een recht is dat voor elke inwoner aanwezig moet zijn”, stelt Stessens. “Maar dat soort ‘environmental justice’ komt niet vanzelf. In mijn doctoraat stelde ik niet minder van 164 mogelijke oplossingen voor om iets te doen aan het gebrek aan groen in sommige wijken. Een groot deel van het onderaanbod kan je oplossen door ruimtelijke ingrepen, gaande van eenvoudig tot complex, zoals het overkappen van spoorwegen die in sleuven liggen en door parken te maken van de vrijgekomen ruimte. De vraag is of men zal willen investeren in die minder bedeelde wijken waar de oplossingen het duurst zijn.

Het onderzoek, dat gebeurde onder leiding van Frank Canters (VUB) en Ahmed Khan (ULB), wordt nu voortgezet in het door Innoviris gefinancierde CO-NATURE-project, dat een duidelijk maatschappelijk doel voor ogen heeft: hoe kunnen we de sociale ongelijkheid in termen van ongelijke verdeling van groen aanpakken?
Het project wil samen met burgers en beleidsmakers scenario’s ontwikkelen voor het verhogen van de levenskwaliteit en het versterken van de stedelijke veerkracht op basis van natuurlijke ingrepen, met een focus op de bovengenoemde 25 procent van de bevolking. Alle Brusselaars worden uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek via een online enquête. Aan de hand van de vragenlijst hopen de onderzoekers te weten te komen wat groene ruimte in de stad voor hen betekent, hoe ze groene ruimten in Brussel gebruiken, en wat ze vinden van de groenvoorziening in hun buurt.
Hiervoor kan je terecht op www.co-nature.org/onderzoek.