VUB-onderzoek van de onderzoeksgroep Interface Demography toont aan dat sociaal kwetsbare Brusselaars zowel in hun woonomgeving als in hun werksituatie meer lijden onder schadelijk fijn stof dan mensen die het beter hebben. De meest sociaal kwetsbare groepen krijgen bovendien af te rekenen met méér luchtvervuiling en zijn vatbaarder voor de negatieve gezondheidsgevolgen ervan.
De schade van buitenluchtvervuiling voor de gezondheid en het welzijn is groot. Een van de meest schadelijke polluenten is fijn stof. De meest voorkomende gezondheidseffecten van blootstelling aan dat fijn stof zijn aandoeningen aan de luchtwegen en hartziekten. Naast de aanzienlijke directe gezondheidskost hangt aan luchtvervuiling een maatschappelijk en economisch prijskaartje, dat zich vertaalt in het verlies van gezonde levensjaren, hogere medische kosten en een gereduceerde productiviteit.
Het team van Interface Demography, onder leiding van Prof. Dr. Sylvie Gadeyne, bekeek de relatie tussen luchtvervuiling en sterfte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze koppelden daar socio-economische bevolkingsgegevens aan over de in het gewest gemeten concentraties van buitenluchtvervuiling. Die data werden aangeleverd door de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL-CELINE).
De studie stelt dat de hogere concentraties van fijn stof in Brussel vooral te vinden zijn in de armere wijken. Ook blijkt dat het sterfterisico bij blootstelling aan hogere concentraties van luchtvervuiling groter is in armere wijken dan in de rijkere wijken. Een stijging van 5µg/m3 in de concentratie van fijn stof resulteert in een verhoging van het sterfterisico met 16 procent in armere wijken tegenover 7 procent in de rijkere wijken.
De hogere concentraties aan fijn stof in de armere wijken worden deels verklaard door de structuur van die wijken, met veel smalle straten en minder groen. Bovendien rijden er gemiddeld meer auto’s rond en zijn de huizen er slechter, met slechte ventilatie en isolatie. Procentueel werken in die bevolkingsgroep meer mensen in de publieke ruimte, niet zelden al straatveger of als chauffeur, waardoor ze automatisch meer fijn stof slikken. Reken daarbij nog een flinke portie financiële stress en een meer dan gemiddeld ongezond voedingspatroon en je krijgt een perfecte accumulatie van factoren die de gezondheid negatief beïnvloeden.
De onderzoekers besluiten dat luchtvervuiling deel uit moet maken van beleid inzake volksgezondheid, en dat op alle beleidsniveaus en -domeinen. “Uit ons onderzoek blijkt dat de kennis bij de betrokken bevolkingsgroep over de luchtkwaliteit en de impact daarvan op hun gezondheid beperkt is”, zegt onderzoekster Charlotte Noël. “De overheid zou de bevolking beter kunnen informeren en sensibiliseren over de gezondheidsrisico’s van luchtvervuiling. Hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen. Eens de vervuiling aanwezig is, zijn doeltreffende beschermende maatregelen beperkt. We roepen beleidsmakers dan ook op om samen te werken, te focussen op de bron van de vervuiling en de bevolking te informeren over de gezondheidsrisico’s.”
Het onderzoeksproject werd gepeterd door Leefmilieu Brussel, het Brussels Capital Health and Social Observatory en BRAL. Meer info op http://greenandquiet.be/nl/147-2/