De klimaatnormaal stemt overeen met een gemiddelde waarde voor een periode van 30 jaar (bijvoorbeeld 1 januari 1991 t.e.m. 31 december 2020). Deze langjarige gemiddelden of zogenaamde ‘normalen’ worden onder andre gebruikt om klimatologische overzichten te maken. De normalen zijn in het bijzonder nuttig als hulpmiddel voor beleidsmakers van publieke overheden en verschillende sectoren die gelinkt zijn aan klimaat (zoals bijvoorbeeld energie, watervoorziening, landbouw, toerisme, …).
De nieuwe referentieperiode 1991-2020 vervangt de voorgaande referentieperiode van 1981-2010. De regelmatige berekening van nieuwe normalen laat toe om de klimaatverandering in cijfers uit te drukken, samen met de langjarige trends.
De maandnormalen, seizoensnormalen en jaarnormalen kunnen nu al voor vier verschillende 30-jarige perioden vergeleken worden: 1961-1990, 1971-2000, 1981-2010 en 1991-2020. Wanneer je de normalen of het gemiddelde weer voor 1991-2020 vergelijkt met het gemiddelde weer van 1961-1990, zie je dat het Belgische klimaat verandert.
De klimaatverandering is het sterkst zichtbaar in de temperatuur. Zo toont de figuur van de temperatuur in bijlage de evolutie van de jaarlijkse gemiddelde temperatuur in Ukkel sinds 1833 samen met de vier laatste normaalwaarden sinds 1961 (horizontale roze en rode lijnen). Het is duidelijk dat sinds de jaren 1970 de gemiddelde temperatuur in Ukkel onafgebroken is toegenomen, met momenteel een gemiddelde opwarming van 1,2°C t.o.v. 1961-1990. De toename in gemiddelde temperatuur voor de nieuwe normaalperiode 1991-2020 t.o.v. 1961-1990 is het grootst in de lente (1,5 °C) en het kleinst in de herfst (0,8 °C).

De klimaatverandering uit zich ook in de weerextremen. Zo zijn er de laatste 30 jaar gemiddeld 13 vorstdagen minder tegenover de periode 1961-1990. Naast de minimumtemperatuur is ook de maximumtemperatuur in Ukkel duidelijk toegenomen. In de periode 1961-1990 waren er gemiddeld 20 zomerse dagen per jaar, terwijl dat er nu gemiddeld 30 zijn. Ook het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 tropische dagen per jaar voor de periode 1961-1990 naar gemiddeld 5 tropische dagen voor de nieuwe referentieperiode (zie figuren in bijlage).
Tot slot is er sinds de jaren 1980 een duidelijke toename in het aantal uren zonneschijn. De laatste 30 jaar nam die met 94 uur toe in Ukkel tegenover de periode 1961-1990, waarvan meer dan de helft van de toename plaatsvond sinds de periode 1981-2010. Deze toename in de zonne-energie die het aardoppervlak bereikt, is gedeeltelijk te wijten aan een verbetering van de luchtkwaliteit in onze regio’s, dankzij inspanningen om de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen te verminderen.
Meer uitgebreide informatie over de evolutie van deze en andere klimatologische parameters, kunt u terugvinden in ons Klimaatrapport 2020.
Voor de berekening van de klimaatnormalen gebruikt het KMI een volledige reeks van gevalideerde waarnemingen voor de respectievelijke periode. Voor een bepaalde parameter (zoals bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur) worden de maandelijkse, seizoenale en jaarlijkse waarden berekend op basis van de dagelijkse waarnemingen en dit voor elk jaar van de 30-jarige periode. Die waarden worden vervolgens uitgemiddeld zodat we de klimaatnormalen verkrijgen op maand-, seizoens- en jaarbasis (die worden respectievelijk de maandnormalen, seizoensnormalen en jaarnormalen genoemd).
Momenteel berekende het KMI de nieuwe normalen voor dezelfde parameters als deze van onze klimatologische overzichten voor Ukkel. Wat betreft de andere stations van het klimatologisch netwerk, zullen de nieuwe normalen voor temperatuur en neerslag in de loop van de volgende maanden berekend worden, eens de kwaliteitscontrole afgerond is. De update van de klimaatatlas met de nieuwe normalen kun je dan in de komende lente verwachten.