Sinds 30 maart onderzoekt Sciensano in samenwerking met het Rode Kruis en le Service du Sang de la Croix-Rouge het gehalte antistoffen tegen het coronavirus in het bloed van Belgische bloeddonoren. Dat geeft een voorzichtige indicatie van de evolutie van de blootstelling van de bevolking aan het virus.
Ondertussen zijn 10.453 stalen onderzocht, en uit de meest recente analyses blijkt dat ongeveer 5% van de bloeddonoren detecteerbare antistoffen heeft opgebouwd tegen het coronavirus. Dat aandeel blijft stabiel sinds april 2020. « We moeten deze resultaten wel met enige voorzichtigheid interpreteren. Bloeddonoren (18-75 jaar) zijn immers een specifieke groep binnen de bevolking, die gezond is op het moment van de bloedafname », aldus Sciensano.
Ook bij de gezondheidswerkers in Belgische ziekenhuizen loopt er een studie naar de evolutie van het gehalte antistoffen tegen het coronavirus. Daarvoor volgt Sciensano samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde al sinds eind april een groep van 850 gezondheidswerkers op. Uit de resultaten blijkt dat het percentage gezondheidswerkers met antistoffen tegen het virus over de hele periode niet significant veranderd is en rond 8% schommelt.
Uit beide studies blijkt dat het percentage mensen met antistoffen tegen coronavirus in het bloed ruim onder de ongeveer 70% ligt die nodig is om groepsimmuniteit te bereiken. Zowel in de “algemene” bevolking als bij het zorgpersoneel in ziekenhuizen.
« We moeten daarnaast voorzichtig blijven in de conclusies die we koppelen aan deze studies. Ze focussen weliswaar op een belangrijk element van onze immuunrespons tegen het SARS-CoV-2 virus, maar immuniteit is niet louter te herleiden tot de hoeveelheid antistoffen in het bloed. Ook andere factoren, zoals T-cellen, spelen hierin waarschijnlijk een belangrijke rol ».