Image default
BedrijvenEconomieGeschiedenisPolitiekSamenlevingtelex

Brussel is al sedert 1950 bezig met een schaalvergroting in de handelssector

Met een aandeel van 9 procent van alle regionale tewerkstelling en niet minder dan 60.000 voltijds tewerkgestelden is de Brusselse handel een grote speler in het gewest. De Coronacrisis, met de lockdown als gevolg, leidt momenteel tot een aanzienlijk omzetverlies in de sector, terwijl ongeveer 75 procent van alle werkenemers technisch thuis werkloos zit te wachten op beterschap. Een studie, gepubliceerd door het Brussels Studies Institute (BSI) heeft becijferd dat de sector, al is het aantal handelszaken sedert 1950 gehalveerd, toch stand houdt. Er is geen sprake van een krimp, wel van een reorganisatie over de jaren. Hoe de sitiatie zal evolueren als de lockdown voorbij is, dat is koffeidik kijken.

De studie, uitgevoerd door en team vorsers onder leiding van Bejamin Wayens (ULB) wijst allereerst op het grote belang van de sector voor het gewest. “Dat gaat dan niet enkel over het verhandelen van goederen”, zegt Wayens. “Er is evengoed een logistiek aspect, er hoort bij die handel een aangepaste dienstensector en er is een sociale dimensie. Winkelen is niet zuiver utilitair, maar bezorgt ook plezier.”

Volgens het onderzoek bevinden zich in de Brusselse ruimte twintigduizend verkoopspunten, waarvan de grootste concentratie in de Brusselse vijfhoek. “Daar is zowat alle gelijkvloerse ruimte ingenomen door handelszaken”, weet Wayens. “Verder hebben ook de markten een grote impact op het resultaat van Brussel als handelsstad, de zuidmarkt en de markt aan het slachthuis van Anderlecht zijn tijdens het weekend het verkooppunt binnen het gewest dat de meeste omzet draait. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is overigens het grootste handelscentrum van het land en laat steden als Antwerpen, Gent of Luik ver achter zich. Toch heeft zich in de loop van de voorbije 70 jaar een grote verschuiving voorgedaan in de organisatie van die handelsactiviteiten. Er zijn nu minder dan de helft van de handelszaken van in 1950, maar hun schaal is in veel gevallen groter geworden, zonder dat de Brusselse handel evenwel volledig in handen is gekomen van grote ketens. De schaalvergroting viel ook de eigen Brusselse handelszaken te beurt. Het aantal vierkante meters waar handel wordt gedreven is min of meer stabiel over die periode. Er zijn veel kleine zaken verdwenen, maar het zijn niet allemaal supermarkten geworden.”

Bij die schaalvergroting is het van belang op alle beleidsniveaus de neuzen in dezelfde richting te krijgen, zowel op het federale, het gewestelijke als het gemeentelijke niveau. Verder moet er, om de handel in de toekomst de kans te geven te blijven floreren, nog meer aandacht komen voor de verschillende groepen van potentiële klanten in Brussel. “Het zijn niet enkel de bewoners en de toeristen, die op zich een enorme afzetmarkt vormen”, aldus Wayens, “maar ook de pendelaars en zeker ook het aandeel e-commerce dat van jaar tot jaar groeit.”

Er is volgens Wayens nood aan een inclusieve aanpak, met aandacht voor de mobiliteit en waarbij de immobiliënmarkt ten dienste staat van de handel en niet omgekeerd, waar de handel enkel dient om vastgoedinvesteringen te rendabiliseren. Brussel moet verder werken aan een eigen identiteit en al zijn troeven, zoals zijn ligging en het ruime en diverse aanbod, verder blijven uitspelen in de toekomst.”

De volledige studie kan u hier lezen

L’ULB fait son (micro)cinéma

Christian Du Brulle

VUB-onderzoekers integreren sensoren die metaalmoeheid detecteren in machineonderdelen

frans

Werk en consumptie: wat er veranderde door de pandemie

Christian Du Brulle