De relaties tussen de uitvoerende macht en justitie in België zijn gespannen sedert het begin van de pandemie. Filosoof en dokter in de rechten Vincent Lefebve, wetenschappelijk medewerker van het Centre de droit public van de ULB, vraagt zich in zijn Dossier spécial COVID19, verschenen in de online publicatie e-legal af hoe dat komt.
“Er werden snel erg belangrijke maatregelen afgekondigd, die een antwoord moesten bieden op de sanitaire crisis”, stelt hij vast. “Die maatregelen moesten ons sociale leven in goede banen leiden en er kwamen boetes om ze te doen naleven. Het juridisch apparaat kreeg daardoor fors meer werk en de achterstand groeide. De maatregelen botsten op een groeiende kritiek van actoren uit verschillende hoeken van de juridische wereld en daarbuiten. De meeste weerstand was er tegen regels die de fundamentele vrijheden aan banden legden. Ook de toegang tot ons rechtssysteem ondervond hinder tijdens de pandemie.”
Hij stelt zich ook vragen bij enkele vrijheidsbedreigende acties van de overheid, zoals het traceren van zieken, zowel elektronisch als manueel.
“De spanningen tussen de uitvoerende macht en justitie waren al aanbwezig voor de gezondheidscrisis van start ging”, weet Lefebve. “Ze weerhielden rechters ervan zich in het publieke debat te mengen en hun mening te ventileren over de toestand op justitie, waarmee ze als derde macht aan hun democratische grondrechten verzaakten.”
Een dergelijke toestand verdient volgens de auteur onze aandacht. Tijdens de COVID-19-pandemie stond het evenwicht tussen de machten in ons land onder druk. “Het zou goed zijn te evalueren hoe die spanningen door de pandemie en de economische en sociale crisisituatie zijn beïnvloed in 2020. In welke mate heeft dat geleid tot een status quo, een pacificatie of eerder het groter worden van de spanningen tussen de uitvoerende macht en justitie? De laatste hypothese lijkt de meest plausibele.”