Hoe de gegevens ook verzameld worden, uit alle studies blijkt: het fietsgebruik is aan een opmars bezig in Brussel. De Brusselaars zelf rijden meer met de fiets en ook pendelaars combineren de fiets met andere vervoersmiddelen. Sinds de vzw Pro Velo in 1999 de fietsers begon te tellen tijdens het spitsuur, stellen ze een regelmatige toename vast. Zo is het aantal fietsers die langs de telpunten rijden tussen 2013 en 2019 meer dan verdubbeld, met een gemiddeld groeipercentage van 14 % per jaar.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft 3 juni uitgeroepen tot “Internationale Dag van de Fiets”. Decennialang spande dat individuele vervoersmiddel de kroon in de industriesteden, tot de massale verspreiding van de auto de fiets naar de achtergrond verdrong. Sinds een aantal jaar gaat de aandacht opnieuw naar de voordelen van de fiets als verplaatsingsmiddel dat bijzonder geschikt is voor korte en middellange afstanden. Ook de recente onzekerheden met betrekking tot het gebruik van het openbaar vervoer in tijden van pandemie hebben de fiets weer populair gemaakt bij vele Brusselaars. Vraag is: zal die tendens ook in de volgende jaren aanhouden?
Om op die vraag een antwoord te geven, is het van essentieel belang om – ter vergelijking – goed te begrijpen hoe het fietsgebruik in Brussel de voorbije jaren geëvolueerd is. In nummer 144 van Brussels Studies worden de verschillende bronnen en benaderingswijzen onderzocht om het fietsgebruik in de hoofdstad en de ontwikkeling ervan te kunnen kwantificeren. In de vorm van een factsheet vatten auteurs Amandine Henry, Thomas Ermans en Fanny de Smet d’Olbecke de werkzaamheden samen die zij als onderzoekers aan de Université Saint-Louis – Bruxelles hebben verricht in het kader van hun samenwerking met het Kenniscentrum van de mobiliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De auteurs maken een duidelijke vaststelling: hoe de gegevens ook werden verzameld, het fietsgebruik stijgt. Op basis van tellingen alleen kan er evenwel geen onderscheid worden gemaakt tussen de impact van een algemene stijging van de verplaatsingen in Brussel (met name door de bevolkingsgroei in de hoofdstad) en de werkelijke toename van het aandeel van de verplaatsingen per fiets. Sinds de eerste nationale mobiliteitsenquête in 1999 zijn de verschillende enquêtes het er niettemin over eens dat de fiets terrein gewonnen heeft, zowel ten opzichte van de populatie die de fiets gebruikt, als in verhouding tot de verplaatsingen. Die tendens springt vooral in het oog voor de verplaatsingen van de interne werknemers in Brussel, namelijk de personen die in het Brussels Gewest wonen en werken en die de fiets nemen om naar hun werk te gaan.
De aanpassing van de mobiliteit aan de maatregelen voor social distancing vormt nu een belangrijke drijfveer, maar zal die de fundamentele tendensen van de afgelopen twintig jaar in Brussel versterken? Zullen de nieuwe fietsers ook na de mooie zomermaanden hun nieuwe gewoonten aanhouden? Om hen daartoe te stimuleren, is het absoluut noodzakelijk dat de maatregelen ter bevordering van het fietsverkeer tijdens de COVID-19-crisis en, meer in het algemeen, de beleidsmaatregelen voor het herstellen van het evenwicht van de openbare ruimte en het ontwikkelen van fietsinfrastructuur worden bestendigd.
Tegelijk met de BSI-studie kwam ook de VUB met resultaten af van een bevraging over het gebruik van openbaar vervoer en fiets, maar dan niet enkel in Brussel, maar in heel België. Het onderzoek van de onderzoeksgroep MOBI spotste zich vooral toe op eventuele veranderingen in de mobiliteit tijdens de corona-crisis. “De resultaten geven weer dat vooral de fiets, en met name de elektrische fiets, aan populariteit wint. De grote verliezer is het openbaar vervoer,” meldt onderzoekster Alice De Séjournet.
- Drie kwart van de bevraagden pendelde niet tijdens de lock-down
- 40% gaf aan om dat ook niet te zullen doen nadat de maatregelen worden versoepeld, vooral omdat thuiswerk verplicht of mogelijk is binnen het bedrijf
- 55% van de personen die wel opnieuw pendelen gaf aan dat even vaak te zullen doen als voor de lock-down, 40% van hen wil minder vaak pendelen.
- Voor de pendelaars blijft het wagengebruik op hetzelfde niveau als voordien. Vooral wandelen (19%) en fietsen (13%) stijgen in modaal aandeel, ten koste van het gebruik van openbaar vervoer, waarbij het opvalt dat elektrisch fietsen populairder wordt.
- Respondenten gaven aan minder het openbaar vervoer te zullen gebruiken, gaande van metro (-39%) tot trein (-12%).
- 65% van de respondenten gaven aan tijdens de lock-down naar buiten te gaan met als enige doelstelling actief te bewegen en 52% van de bevraagden geeft aan meer naar buiten te gaan om te bewegen na het versoepelen van de maatregelen dan ze voordien deden.
Bevindingen mobiliteitsgedrag voor shoppingdoeleinden
- 10% van de respondenten bestelde voor de eerste keer bereide maaltijden voor levering of afhaling
- 10% deed voor de eerste keer online boodschappen.
- 25% deed meer dan gewoonlijk online boodschappen en
- 65% gaf aan minder dan gewoonlijk naar de winkel te gaan.
- Ook voor non-food wordt aangegeven dat men na de maatregelen minder naar de winkel zal gaan en meer online zal bestellen voor thuislevering.
- 20% van de bevraagden zal bij het openen van de horeca meer uit eten gaan dan voordien en 1 op 3 zal dat minder doen.
Wat met het openbaar vervoer?
De survey onderzocht ook het (her)gebruik van het openbaar vervoer. “Het openbaar vervoer is duidelijk de grote verliezer. Ook in het buitenland kan men deze tendens vaststellen, waarbij men met een terugval naar 40% van vroegere capaciteiten rekent. Bij de resultaten van onze survey valt wel op dat de meeste gebruikers het belangrijk vinden om de bezettingsgraad van het openbaar vervoer te kennen. Het blijkt de meest overtuigende maatregel om gebruikers terug te laten opstappen, meer nog dan het dragen van mondmaskers. De openbaar vervoer maatschappijen zouden met het leveren van deze informatie dus wel een deel van hun klanten kunnen terugwinnen, “ aldus prof. Lieselot Vanhaverbeke, coördinator van de enquête
De toekomst
Prof. Cathy Macharis, co-directeur MOBI: “Deze crisis kan een kantelpunt worden naar een duurzamer mobiliteitssysteem. Drie kwart van de respondenten geeft ook aan dat deze crisis een goede opportuniteit is om het beleid inzake mobiliteit en openbare ruimte te veranderen. 60% van de respondenten is akkoord met het geven van meer ruimte aan voetgangers en fietsers ten koste van wagens, 25% is daar expliciet tegen. Ook betuigt 50% steun voor het afsluiten van schoolomgevingen voor wagens voor en na schooltijd, terwijl 1 op 3 hiertegen is. De helft van de respondenten is overtuigd dat een duurzamer mobiliteitssysteem zal helpen om de globale klimaatdoelstellingen te halen.”
De antwoorden van 614 respondenten werden geanalyseerd, met een goede vertegenwoordiging van alle leeftijdsgroepen en een overrepresentatie van hoogopgeleiden. De studie werd zowel in Brussel, Vlaanderen en Wallonië gevoerd.