Een studie aan de Afdeling Bos, Natuur en Landschap van de KU Leuven heeft aan de hand van statistische modellen de huidige en toekomstige geografische verspreiding van 881 in Vlaanderen voorkomende plantensoorten onderzocht. Uit dat onderzoek blijkt dat het leefgebied voor 216 soorten binnen Vlaanderen zal verkleinen en dat voor 3 procent van de onderzochte soorten het leefgebied zelfs volledig dreigt te verdwijnen.
Eén van de vaststellingen in verband met klimaatverandering is het feit dat de algemene gemiddelde temperatuur toeneemt. Dit houdt dus in dat klimaatzones als het ware verschuiven naar de polen. Concreet betekent dit voor Vlaanderen dat we hier in de toekomst eerder met een mediterraan klimaat zitten en niet meer met het gematigde klimaat van vandaag. Onlosmakelijk is hieraan verbonden dat soorten die nu in Vlaanderen voorkomen, in de toekomst hun optimale klimaatcondities zullen terugvinden in meer noordelijke gebieden en dus ook in deze richting zullen moeten migreren. Niet altijd even gemakkelijk in een versnipperd landschap zoals Vlaanderen.
“Die zogenaamde range shift is al meermaals aangetoond voor diverse planten en dierensoorten in Europa”, zegt professor Harry Olde Venterink, die de onderzoeksgroep Functional Ecology of Plants and Ecosystems van de VUB leidt en die in het verleden ook al onderzoek deed naar de migratie van planten door het veranderende klimaat. “In de bergen zien we tegelijk een migratie naar hogerop gelegen bergzones van planten, om precies dezelfde reden: de opwarming van het lokale klimaat.”
Volgens de KUL-studie zal de druk van klimaatverandering het grootst zijn op soorten die het nu al moeilijk hebben. Groene nachtorchis bijvoorbeeld, die momenteel al het label Ernstig bedreigd’ heeft, zal wellicht zijn volledige leefgebied in Vlaanderen verliezen tegen 2100.
“De leest bedreigde soorten”, aldus Olde Venterink, ” zijn deze die het minste investeren in zaadvorming, waardoor ze moeilijker kunnen migreren en sneller in de problemen komen. Meestal hebben die een kortere bloeiperiode en produceren ze minder zaden.”
Voor de voorspelling uit de studie worden soortenverspreidingsmodellen gebruikt die vooral gemiddelde gegevens gebruiken en minder rekening houden met extreme weersomstandigheden. Voor enkele sterk bedreigde soorten zoals de dennenwolfsklauw is het voorspelde uitsterven inmiddels realiteit. Die wolfsklauw ging ten onder door de weersextremen van de laatste jaren, met als apotheose de erg hete en droge zomer van 2018, en niet of minstens veel minder door een verandering in gemiddelde temperatuur.
Deze studie toont nog eens aan dat bij natuurbeheer ook klimaatverandering in rekening moet worden gebracht. Dit kan in de praktijk door in te zetten op grote, robuuste, aaneengesloten gebieden waarbinnen een gevarieerd beheer gevoerd wordt om de heterogeniteit binnen die gebieden te maximaliseren. Waar mogelijk kan het huidig, soms strak georkestreerd natuurbeheer plaats ruimen voor een nulbeheer, zoals in sommige bossen, een gevarieerd maaibeheer in graslanden of het inzetten op variatie in verticale vegetatiestructuur. Tot slot kan rewilding ook een grote rol spelen in het klimaatrobuuster maken van de natuur. Het herstellen van natuurlijke dynamieken in grote gebieden staat immers garant voor een grote variatie in habitats en microklimaat.