De Nederlanden behoorden in de middeleeuwen, samen met delen van Italië, tot de meeste verstedelijkte gebieden ter wereld. De kennis over die middeleeuwse verstedelijking is grotendeels gebaseerd op historische bronnen, die ons vooral veel vertellen over de bovenlaag van de bevolking. Wie er écht in de steden woonde, hoe het gesteld was met de algemene gezondheid of wat het gros van de inwoners op het menu had, daar weten we heel weinig over.
Een multidisciplinair team van vorsers van de VUB wil aan de hand van de skeletten uit de begraafplaats van de middeleeuwse Sint-Niklaasparochie in Ieper voor eens en voor altijd uitmaken wie onze steden bevolkte. Voor hun project, The Make-Up of the City: A Transdisciplinary Study of Urban Society in the Pre-Modern Low Countries, willen ze een selectie van de best bewaarde skeletten aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen.

De begraafplaats van de Sint-Niklaasparochie in Ieper werd in 2018 opgegraven. Er werden meer dan 1200 graven blootgelegd, waarvan een deel relatief goed bewaard zijn. Het kerkhof, want dat was het, werd gebruikt van de 13de tot de 17de eeuw en nogal wat van de begravingen dateren uit de eerste periode dat de begraafplaats in gebruik was.
“Dat is voor ons een erg belangrijk en interessant gegeven”, zegt de promotor van het project, VUB-professor Laatmiddeleeuwse Geschiedenis Bart Lambert. “Ieper was in die tijd een op Europese schaal toonaangevend centrum voor de textielproductie. De stad maakte deel uit van een netwerk van grotere en kleinere steden in de middeleeuwse Nederlanden. De stadsontwikkeling in de lage landen begon vroeger dan in de rest van Europa, wat het onderzoek nog belangwekkender maakt. Onze historische bronnen vertellen ons heel wat over die steden, maar hoe die stadsbevolking er precies uitzag blijft tot vandaag heel moeilijk te achterhalen.”
Het onderzoek zal zich concentreren op een vijfhonderdtal skeletten uit de vroegste begraafperiode die relatief goed geconserveerd zijn. Sommige daarvan waren begraven in eiken kisten, waarop bijkomend dendrochronologisch onderzoek, datering op basis van jaarringen, zal worden uitgevoerd om een nog preciezere datering te krijgen.
De onderzoekers lanceren voorts een aantal essentiële vragen met betrekking tot de demografie van Ieper. Zo willen ze uitzoeken waar de toemalige Ieperlingen vandaan kwamen. Een bepalend aspect van dat onderzoeksluik is voeding: in de loop van een mensenleven haalt het lichaam zijn bouwstoffen uit zijn eten, en in dat eten zitten chemische elementen in een bepaalde verhouding, die voor elke regio verschillend is. Die isotopenverhouding is na verloop van tijd ook in het skelet terug te vinden. En dus kunnen de wetenschappers aan de hand van de analyse van de verhouding van strontium-, stikstof-, zuurstof- en koolstofisotopen niet enkel zien wat er op het menu stond in de dertiende en veertiende eeuw in Ieper, maar ook waar de mensen die er leefden vandaan kwamen.
Verder worden de beenderen in het UZ Brussel door osteologen onderzocht op pathologieën, waarmee het onderzoeksteam hoopt de algemene gezondheidstoestand van de Ieperlingen te achterhalen. Er zal dan ook een geslachtsbepaling volgen, want ook daarover zijn er zo goed als geen historische bronnen.
“Het kruisen van al die gegevens moet ons een goed beeld geven van de socio-economische achtergrond van elk individu”, hoopt Lambert. “Daar hebben we ook heel weinig info over. En als er al historische bronnen zijn geweest die het daarover hebben, dan zijn die dikwijls tijdens de eerste wereldoorlog, samen met de rest van het Ieperse stadsarchief, in vlammen opgegaan.”
Het project is een nauwe samenwerking van de VUB-onderzoeksgroepen HOST, MARI, AMGC en ARCS. Partners zijn het Yper Museum, erfgoedcel CO7 en het agentschap Onroerend Erfgoed (Vlaanderen), dat de skeletten in zijn depot in Vilvoorde bewaart. Van daaruit zullen ze per batch van vijftig tot honderd naar het UZ worden gebracht voor analyse. De financiering komt integraal uit de VUB-pot, waar de Onderzoeksraad besliste om 500.000 euro in het project te investeren, als schoolvoorbeeld van een transdisciplinair onderzoek.
Op het beeld bovenaan dit artikel prijken de Sint-Niklaaskerk en het Sint-Niklaaskerkhof, waar de opgravingen plaatsvonden. De afbeelding komt uit een 19e-eeuwse kopie van een 16e-eeuwse kaart van Ieper, gemaakt door schilder Jan Thevelin, en bevindt zich nu in het Yper Museum.