Vorsers van de VUB, de ULB en de UGent, die in het kader van het CRUMBEL-project onderzoek doen naar crematiepraktijken vanaf de Bronstijd tot de vroege middeleeuwen, hebben recent onder leiding van VUB’er Kevin Salesse experimenten uitgevoerd om te weten te komen of doden in die tijd naakt dan wel gekleed op hun brandstapel terechtkwamen. Met hun experimentele setting willen ze extra data verzamelen, waarmee ze de crematieresten uit bestaande collecties nog beter kunnen analyseren.
Voor het experiment werden vier brandstapels gemaakt, met in drie ervan telkens op een andere plek in het vuur drie varkenspoten. In elk van de brandstapels lag een volledig naakte varkenspoot, eentje met een open leren omhulsel en een derde in een gesloten leren verpakking. Het experiment moet een gedetailleerd beeld geven van de manier waarop in de loop van de die periode, die in onze streken loopt vanaf ongeveer 3500 tot 1800 jaar geleden, crematie van doden evolueerde.
Aan de hand van de verbrande resten willen de onderzoekers, via biochemische analyses, een beter zicht krijgen op de restproducten die de drie crematieresten met zich meebrengen. Ze hopen door onderzoek naar welbepaalde isotopen, vooral koolstof- en zuurstofisotopen, en door microscopisch onderzoek met behulp van infrarood licht, in en op de verbrande botresten sporen te detecteren die tekenend zijn voor elk van de soorten verbranding.
“We stellen ons crematie waarschijnlijk teveel voor vanuit films en stripverhalen”, zegt CRUMBEL-projectleider Dries Tys daarover. “En we vergelijken het rituele verbranden van doden teveel met de gewone begraving, alsof er een scherpe grens loopt tussen de Christelijke en de Germaanse tradities. Dat geldt zeker voor de Merovingische tijd, bij ons de vroege middeleeuwen. Door crematie beter te begrijpen, kunnen we heel wat leren over de manier waarop onze voorouders het leven na de dood zagen, zowel voor het lichaam als voor de geest. Uit onze studies blijkt dat er sprake was van erg complexe rituelen. Vroeger stelde men zich die vragen niet, laat staan dat de methoden voorhanden waren om er diepgaand onderzoek naar te doen. We waren louter aangewezen op cultuur-etnische voorbeelden, zoals de lijkverbranding uit de Indusvallei, waar crematie nog altijd gebruikt wordt. Het zou kunnen dat er bij de ritualen heel andere dingen speelden dan we nu vermoeden, dat misschien de snelheid waarmee het lijk verbrand werd een belangrijke rol speelde, of dat men de dode zo op de brandstapel legde, zodat zijn hoofd snel uit elkaar spatte om de overgang na zijn after life beter te verzekeren.”
Het belang van deze voorlopig laatste experimenten is dus niet gering. Ze kunnen bovendien extra en relevante data opleveren over hoe lichamen reageren als ze gekleed of naakt in een vuur worden gelegd. Omdat die kleren meestal helemaal verdwijnen tijdens de crematie, op een zeldzame mantelspeld of een riemgesp na, zijn de rituelen ook slecht gekend. “We willen vooral weten hoe we uit verbrand been nog méér informatie kunnen halen dan nu het geval is”, besluit Tys. “En wat eventuele kledij voor gevolg had voor het crematieproces.”
De definitieve resultaten van het experiment zijn vandaag nog niet bekend. Ze worden mondjesmaat gepubliceerd in het kader van het CRUMBEL-project, dat op deze en nog vele ander vragen antwoorden moet bieden. Het project wordt gefinancierd met BELSPO-middelen en verenigt onderzoekers van drie verschillende universiteiten (VUB, ULB, UGent) en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel. CRUMBEL moet duidelijkheid scheppen over het culturele belang, de herkomst en de betekenis van crematie en bijhorende rituelen, over de rituele diversiteit en over de mobiliteit van de bevolking tijdens de protohistorie en vroege de middeleeuwen. Uit die periode liggen nog grote voorraden opgegraven materiaal in de kluizen en depots van onze musea, resten waar tot voor kort bitter weinig mee gebeurde. Over crematie vindt vanaf morgen een driedaagse workshop plaats in Brussel, waarvoor wetenschappers uit heel de wereld naar onze hoofdstad afzakken.
Lees ook: Belgische crematiegraven krijgen een tweede wetenschappelijke leven