Het KMI in Ukkel viert vandaag vijftig jaar ozonmetingen. De Belgische meteorologische dienst is daarmee een pionier op het vlak van dergelijke metingen, samen met Zwitserland en Duitsland. De metingenreeks – drie metingen per week gedurende een halve eeuw – behoort tot de vijf langste van de wereld en is van uitzonderlijk belang omdat ze de hele periode overspant waarin het befaamde ozongat op de zuidpool ontstond tot vandaag. Zo kunnen we dankzij de lange reeks metingen vandaag de gevolgen voor de ozonlaag vaststellen van het verbod op het gebruik van CFK’s (Chloor-fluor-koolstofverbindingen).
“De metingen begonnen eigenlijk uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid”, zegt Hugo De Backer, hoofd van de Dienst Weerinstrumenten van het KMI. “We hoopten met de waarnemingen onze weersvoorspellingen te verbeteren. Het was de tijd voor de satellieten. Toen we in onze meetreeksen vaststelden dat de ozonconcentraties jaar na jaar kleiner werden, verschoof onze focus. Er was vastgesteld dat er een gat in de ozonlaag zat boven Antarctica. Dat fenomeen eiste vanaf dan alle aandacht op. Let wel: wij hebben het gat niet ontdekt, de metingen op onze breedtegraad gaven er alleen een indicatie van.”
De ozonlaag is erg belangrijk. Al maakt ozon slechts 0.001 procent uit van de atmosfeer, ze is toch van essentieel belang om het leven op aarde te beschermen tegen het bombardement van kosmische straling afkomstig uit het heelal en van de zon. De grootste concentraties ozon bevinden zich op ongeveer 22 kilometer boven het aardoppervlak. Terwijl ozon in de hoge atmosfeer nuttig is, kan teveel ozon dicht tegen het aardoppervlak gevaarlijk zijn. Daar kan het zorgen voor gezondheidsrisico’s bij mensen met een verlaagde weerstand, met hartaandoeningen en met problemen aan de luchtwegen.
De metingen in Ukkel gebeuren met een ozonsonde die wordt meegestuurd met een weerballon. “Een ozonsonde is een heel eenvoudig instrument, bestaande uit een pompje dat lucht aanzuigt en naar een natte batterij leidt”, aldus De Backer. “De vloeistoffen in de batterij en de aanwezige ozonmoleculen in de lucht wekken een stroom op, waarvan de stroomsterkte een maat is voor de ozonconcentratie.”
“Onze metingen, met een weerballon, zorgen voor een reeks verticale metingen vanop het aardoppervlak tot op 30 kilometer hoogte”, zegt De Backer. “Aan het aardoppervlak kunnen er grote regionale verschillen zijn in ozonconcentraties, te wijten aan luchtvervuiling. Hoger in de atmosfeer is de concentratie op de meeste plaatsen vergelijkbaar. Door onze lange metingenreeks kunnen we zien dat de ozonlaag langzaam aan het herstellen is.”
Dat herstel is te danken aan de maatregelen in het Protocol van Montreal, waarin in 1989 de afbouw van de productie en het gebruik van CFK’s werd vastgelegd, de koel- en drijfgassen die de ozonlaag doen afbreken. De resultaten van de ban op CFK’s worden nu pas zichtbaar. Dat komt door de lange levensduur van die CFK’s.
De lange metingenreeks heeft ook andere wetenschappelijke inzichten opgeleverd. Zo stelde men vast dat de uitbarsting van de vulkaan Pinatubo op het Filipijnse eiland Luzon in 1991 een grote impact had op de ozonlaag. “Door de uitbarsting werd blijkbaar een mechanisme in gang gezet dat voor snelle ozonafbraak zorgde”, zegt De Backer. “Chemici hebben zich op het fenomeen gestort en ze kwamen tot de vaststelling dat bij een vulkaanuitbarsting een soort van natuurlijke CFK’s worden geproduceerd.”
De meetresultaten worden verder gebruikt voor het kalibreren van satellieten, die met hun apparatuur minder diep in de atmosfeer kunnen doordringen en die met een veel kleinere resolutie meten, zodat de nauwkeurigheid er soms bij inboet.
Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de metingen komen in Ukkel tal van specialisten samen om over het belang van onze ozonmetingen te spreken. Daaronder toch enkele prominente deskundigen, zoals Petteri Taalas, de secretaris-generaal van de Wereld Meteorologische Organisatie en Sophie Godin-Beekmann, de voorzitster van het Internationaal Ozon Comité.
“Dankzij de voortdurende kwaliteitsbewaking van de langdurige tijdreeks van ozonmetingen kan een klein land als België een unieke bijdrage leveren aan ozononderzoek”, besluit De Backer.