niet-geclassificeerd

Archeologen leggen de vroegste geschiedenis van Antwerpen en Brussel bloot met de microscoop

Onderzoekers Barbora Wouters (VUB) en Yannick Devos (ULB) hebben elk enkele eeuwen toegevoegd aan het verhaal van de stadsontwikkeling van respectievelijk Antwerpen en Brussel. Ze deden dat niet op de klassieke archeologische manier – met schop, truweel en borstel – maar door microscopisch onderzoek van de zogenaamde “zwarte lagen”. Zwarte lagen zijn donkere bodemniveaus, die in de oudste overblijfselen van nogal wat steden worden aangetroffen. Ze werden in het verleden door archeologen nauwelijks als interessant gezien.

“Archeologen wisten er niet goed raad mee”, weet Barbora Wouters, die een doctoraat maakte over de zwarte laag. “De laag leek homogeen, zonder veel structuur, en had veel weg van een natuurlijke fenomeen als gevolg van bodemvorming. Vaak werd ze gezien als een homogeen nivelleringsniveau met sterke vermenging van allerlei soorten archeologisch materiaal uit meerdere tijdperken. Nader micomorfologisch onderzoek wees echter uit dat de zwarte laag bijzonder veel informatie bevatte en een structuur heeft die pas onder de microscoop duidelijk wordt.” “Historische bronnen vermelden Antwerpen al in de 7de eeuw, maar veel concrete sporen van enige activiteit waren er niet te vinden”, zegt Wouters. “Er is sprake van eigen munten in de 7de eeuw, van een eigen kerk in het begin van de 8ste eeuw, maar de bronnen worden betwist en in het archeologisch bodemarchief is er voorlopig niets van terug te vinden. Een redelijk betrouwbare historische bron maakt gewag van een aanval van vikings in 836, waaruit moet blijken dat Antwerpen toen toch al een plek met enig belang was, misschien een haven met aanlegsteigers.” In ’88 vond toenmalig stadsarcheoloog Veeckman resten van een begraafplaats uit de negende eeuw, ten oosten van de burg. “Maar van een echte stad vonden we verder geen sporen”, aldus Wouters. “Het is wachten op de Ottoonse tijd eer we met zekerheid van een stad kunnen spreken. De eerste goed gedateerde houten gebouwen van het prille Antwerpen, waarvan de resten eerder werden opgegraven. Die dateren uit de 10de eeuw.” Onderzoek van de zwarte lagen werpt nu een nieuw licht op de vroegere ontstaansgeschiedenis van de stad, waardoor Antwerpen in één klap één tot twee eeuwen ouder wordt. “Ons microscopisch onderzoek geeft de zekerheid dat op die plek al geruime tijd aan intensieve landbouw werd gedaan, vooral graanteelt. Dat was het geval nog vóór het opwerpen van de aarden wal, de allereerste omwalling van wat Antwerpen zou worden, en dus zeker nog voor 900 na Christus. Daarna werden er dieren gestald op dezelfde plek en zien we leefvloeren verschijnen met ook menselijke bewoning: houten huizen met vlechtwerkwanden.” Wouters heeft argumenten om te denken dat het negende- en tiende-eeuwse Antwerpen in contact stond met de Vikingen. “Vooreerst lijkt de nederzetting qua vorm verwant aan typische Vikingsteden zoals Hedeby in Noorwegen. Er zijn ook heel duidelijk handelscontacten tussen de Scheldevallei en Scandinavië in deze tijd. Bovendien vinden we handelswaar uit de Lage Landen tot in het noorden en omgekeerd uit Scandinavië tot in de Scheldevallei. Sommige teksten ten slotte vermelden Scaldingi of Scheldevikingen.” In Brussel werd gelijkaardig onderzoek gedaan door Yannick Devos, onderzoeker aan de ULB en Coördinator Paleomilieustudies voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij nam op verschillende plekken binnen de eerste omwalling, die gedateerd wordt ergens in de 13de eeuw, een groot aantal stalen in verschillende zwarte lagen voor microscopisch onderzoek. Vóór de 13de eeuw was er al wel veel activiteit op de locatie waar Brussel zou ontstaan, maar geen enkel concreet restant van een stad. Op sommige plaatsen loopt een zwarte laag onder de omwalling door, waardoor onomstotelijk vaststaat dat ze ouder is dan de wallen. “De traditie wil dat Brussel rond het jaar 1000 ontstond aan Sint-Goriks, waar een burcht stond”, zegt Devos. “Wel, tot dusver is van die burcht niet één spoor terug te vinden”. Wat we wel aantreffen zijn zwarte lagen. Ook in Brussel zien we in de oudste zwarte lagen uit de 10de-13de eeuw vooral landbouw en veeteelt. Met de microscoop vinden we resten van mest, soms véél mest, noodzakelijk om de zure bodems in het centrum vruchtbaar te maken. Hier en daar is er ontginning van de lokale zandsteen. Van agrarische activiteiten treffen we in de zwarte lagen geen sporen meer aan van zodra de omwalling wordt gebouwd, maar wel tuinen en productie van artisanale producten, wat wijst op een meer stedelijke context. We denken dus nu dat Brussel is ontstaan uit landbouwnederzettingen met een surplus: de intensieve teelt van graan. De zwarte lagen zeggen ook iets over de ophoging en het reliëf van de stad. Sedert het ontstaan van de stad is het loopniveau er op sommige plaatsen met meer dan drie meter gestegen.” Bijzonder is ook de ontdekking van een ‘pisstraetken’, een openbaar urinoir in de huidige Steenstraat. “Dat was een open riool in een steegje, waar mensen gingen plassen en ze hun gevoeg deden.” “Het onderzoek in Brussel is hiermee niet afgelopen. Stalen van verschillende zwarte lagen liggen nog te wachten op verder onderzoek, en zullen ongetwijfeld helpen om beetje bij beetje de ontstaansgeschiedenis van de stad beter te leren kennen.

VUB-microbiologen maken zuurdesem met lambiek

frans

Onderzoek met zelfrijdende shuttlebus moet mobiliteitsvraagstukken in Brussel helpen oplossen

frans

Juiste ouderbetrokkenheid leidt tot betere schoolresultaten

frans